Hier vind je een overzicht van alle KiKa onderzoeken

KiKa financiert onderzoeken die belangrijk zijn voor kinderkanker en die goed beoordeeld zijn door de Wetenschappelijke Raad van KiKa. Er vinden onderzoeken plaats in het Prinses Máxima Centrum maar ook in academische centra en andere onderzoeksinstituten in Nederland. 

Ernstige ontstekingsreacties bij kinderen met kanker

Kinderen met kanker ondergaan intensieve behandelingen. En alsof dat nog niet genoeg is, krijgen sommigen van hen daarbij een infectie. Dit heeft dramatische gevolgen: 4 op de 10 kinderen die door een zeer ernstige infectie, sepsis, op de intensive care belanden, overleeft het niet. Momenteel krijgen deze kinderen dezelfde behandeling, waaronder antibiotica, bloeddrukondersteuning en beademing.Onlangs ontdekten wetenschappers dat sepsispatiënten in verschillende subgroepen kunnen worden ingedeeld, afhankelijk van hoe hun immuunsysteem reageert op de infectie. Patiënten met veel ontstekingsstoffen bleken het grootste risico op overlijden te hebben. Deze inzichten kunnen artsen in de toekomst mogelijk helpen om behandelingen aan te passen aan de individuele patiënt. Voordat dit mogelijk is, proberen onderzoekers eerst beter te begrijpen welke processen in het lichaam extreme ontstekingsreacties veroorzaken bij kinderen met kanker én sepsis.Over het onderzoekOnderzoekers van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologievermoeden dat bepaalde ontstekingsstoffen in het lichaam, zoals IL-1β-cytokine, een belangrijke rol spelen bij ernstige ontstekingsreacties bij kinderen met kanker. Daarom onderzoeken ze of het toevoegen van het medicijn anakinra (welke IL-1β-cytokine remt) direct na opname op de intensive care aan de standaardbehandeling de overlevingskansen kan verbeteren van deze kinderen. Door bloed- en andere monsters te bestuderen willen de onderzoekers begrijpen hoe het immuunsysteem op de ernstige ontstekingsreactie reageert. Dit kan helpen om nieuwe behandelingen te ontwikkelen en de overleving van kinderen met kanker én sepsis te verbeteren. Centrum: Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie Startjaar: 2025 Looptijd: 4 jaar Totale kosten/bijdrage KiKa: € 892.694,00 Onderzoeksnummer: 532Projectleiders: Dr. Bianca Goemans, Dr. Roelie Wösten-van Asperen en Dr. Bas Vastert, Kinderen met kanker ondergaan intensieve behandelingen. Hierdoor zijn ze extra kwetsbaar voor infecties. Dit kan levensbedreigend zijn. Onderzoekers van het Prinses Máxima Centrum onderzoeken of een bepaald medicijn de overlevingskansen van deze kinderen met ernstige infecties kan verbeteren.

Lees meer

Psychosociale gevolgen van kanker en de behandeling

Dit onderzoek is gefinancierd door de Maarten van der Weijden foundation. Steeds meer kinderen met kanker genezen. Dat is mooi, maar helaas krijgen veel van hen te maken met langetermijneffecten (late effecten) van de ziekte en de behandeling. Deze effecten zijn blijvend en vijf jaar na de behandeling nog steeds aanwezig. Zo kunnen overlevenden van kinderkanker (survivors) bijvoorbeeld te maken krijgen met hartproblemen, gehoorschade en onvruchtbaarheid. Naast fysieke problemen kunnen survivors ook last hebben van psychosociale klachten. Dit zijn uitdagingen die te maken hebben met gedachten, gevoelens en hoe we omgaan met anderen, zoals trauma's, schuldgevoelens of moeite om vrienden te maken. Onderzoekers van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie bestudeerden het psychosociaal functioneren van meer dan 1700 volwassen survivors.De resultatenDe onderzoekers vonden dat de mentale gezondheid van survivors gemiddeld gezien vergelijkbaar is met die van de algemene bevolking. Wel is de kwaliteit van leven lager bij survivors. Ook ervaren survivors veel zorgen, zoals angst voor de terugkeer van kanker en zorgen over onvruchtbaarheid. Toch ondervinden de meeste survivors ook positieve gevolgen van het overleven van kinderkanker, bijvoorbeeld het gevoel dat ze sterker zijn geworden als persoon en een grotere waardering hebben voor het leven. Medische en persoonlijke kenmerken, zoals diagnose, leeftijd of geslacht, hadden slechts een kleine invloed op het psychosociaal functioneren van de survivors. Factoren zoals hoe iemand over zijn ziekte denkt, zelfvertrouwen en steun van anderen bleken belangrijker. Ten slotte vonden de onderzoekers dat bepaalde patiëntengroepen extra kwetsbaar zijn, met name survivors met een tweede vorm van kanker en mensen die een tumor in het centrale zenuwstelsel hebben overleefd.Met deze kennis kunnen artsen de begeleiding van kinderen, jongeren en volwassenen die opgroei(d)en met kinderkanker verbeteren. Zo benadrukken de onderzoekers het belang van goede informatievoorziening en psycho-educatie, het monitoren van de kwaliteit van leven van survivors, het gebruik van gerichte interventies bij milde problemen en gespecialiseerde zorg bij ernstige psychosociale problemen. Wanneer duidelijk is welke survivors het meest kwetsbaar zijn, kunnen artsen vroegtijdig zorg op maat bieden. Hierdoor kunnen ze psychosociale langetermijngevolgen in de toekomst beperken en/of voorkomen.Onderzoeksnummer: 361 Centrum: Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie en Emma Kinderziekenhuis Amsterdam UMCStartjaar: 2020 Looptijd: 4 jaar Totale kosten/bijdrage via Maarten van der Weijden foundation: € 279.557,00Projectleiders: Prof. Dr. Martha Grootenhuis, Dr. Heleen Maurice-Stam en Prof. Dr. Leontien Kremer, Steeds meer kinderen met kanker genezen. Helaas krijgen veel van hen te maken met langetermijneffecten van de ziekte en de behandeling. Naast fysieke problemen kunnen overlevenden van kinderkanker ook last hebben van psychosociale klachten. Dit zijn uitdagingen die te maken hebben met gedachten, gevoelens en hoe we omgaan met anderen. Onderzoekers van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie probeerden inzicht te krijgen in deze psychosociale langetermijngevolgen.

Lees meer

Op zoek naar nieuwe therapieën voor neuroblastoom

Elk jaar krijgen in Nederland ongeveer 25 kinderen een neuroblastoom. Dit is een agressieve vorm van kinderkanker die ontstaat in het zenuwstelsel. Ondanks intensieve behandelingen, red ongeveer 1 op de 2 kinderen met de ernstigste vorm van deze ziekte het niet.Maar er is hoop! Onderzoekers zoeken momenteel naar nieuwe soorten therapieën en richten zich nu op een nieuw en veelbelovend thema: stukjes van het DNA waarvan men voorheen dacht dat ze geen functie hadden.Recentelijk bleek dat deze stukjes van het DNA mogelijk belangrijk zijn voor de groei van kankercellen. Wetenschappers gaan daarom in een nieuw onderzoek uitzoeken welke van de ‘vergeten’ DNA-stukjes cruciaal zijn voor het overleven van neuroblastoomcellen.Over het onderzoekOnderzoekers van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie en de Universiteit van Michigan (Verenigde Staten) gaan duizenden ‘vergeten’ DNA-stukjes tegelijkertijd onderzoeken in neuroblastoomcellen. Ze vermoeden dat sommige van deze stukjes kleine eiwitten maken die kankercellen nodig hebben om te groeien.Uiteindelijk zullen de onderzoekers kijken welke stukjes DNA de kankercellen echt nodig hebben om te overleven. Deze zullen ze vervolgens uitgebreid bestuderen in het lab.Met dit onderzoek hopen de onderzoekers een nieuw soort therapie te ontdekken voor kinderen met neuroblastoom. Dit zou op de lange termijn bijdragen aan betere overlevingskansen en biedt ook hoop voor andere vormen van kinderkanker.Centrum: Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie Startjaar: 2025 Looptijd: 4 jaar Totale kosten/bijdrage KiKa: n.t.b.Onderzoeksnummer: 529Projectleiders: Dr. Sebastiaan van Heesch (Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie) en Dr. John Prensner (Universiteit van Michigan), Voor kinderen met de ernstigste vorm van een neuroblastoom zijn de vooruitzichten somber: ondanks intensieve behandelingen overleeft slechts de helft van hen. Onderzoekers zijn daarom op zoek naar nieuwe therapieën voor deze kinderen.

Lees meer

Betere behandelingen voor kinderen en jongvolwassenen met zenuwtumoren

Neurofibromatose type 1 (NF1) is een erfelijke aandoening, die bij 1 op de 3000 mensen voorkomt. Eén op de twee kinderen met deze aandoening krijgt (meestal goedaardige) tumoren in de zenuwen. Dit kan zorgen voor veel pijn.Bij ongeveer 10% van de kinderen veranderen deze tumoren op latere leeftijd in kwaadaardige tumoren. Dit is de belangrijkste oorzaak van overlijden bij patiënten met NF1.Huidige behandelingen werken niet goed genoeg voor sommige zenuwtumoren die ontstaan bij patiënten met NF1. Hierdoor zijn kwaadaardige zenuwtumoren moeilijk te behandelen of groeien tumoren vaak weer terug. Onderzoekers gaan daarom in dit onderzoek op zoek naar betere behandelingen voor kinderen en jongvolwassenen met NF1.Over het onderzoekOnderzoekers van het Nederlands Kanker Instituut willen meerdere therapieën combineren (dit heet combinatietherapie) om de tumoren in de zenuwen bij patiënten met NF1 effectiever te bestrijden. Ze gaan het medicijn selumetinic combineren met andere medicijnen. Dit onderzoek legt hiermee de basis voor toekomstige klinische onderzoeken, om zo de zorg voor mensen met NF1 te verbeteren.Centrum: Nederlands Kanker InstituutStartjaar: 2025 Looptijd: 4 jaar Totale kosten/bijdrage KiKa: € 892.694,00 Onderzoeksnummer: 524Projectleiders: Dr. Sara Mainardi en Prof. Dr. René Bernards , De huidige behandelingen werken niet goed genoeg voor sommige zenuwtumoren bij patiënten met NF1, een erfelijke ziekte. Wetenschappers van het Nederlands Kanker Instituut gaan daarom onderzoeken of een combinatie van medicijnen deze tumoren beter kan bestrijden.

Lees meer

Betere behandelingen voor kinderen met leukemie

Ongeveer 125 kinderen krijgen jaarlijks in Nederland acute lymfatische leukemie (ALL), een vorm van bloedkanker. Hiermee is het de meest voorkomende vorm van kinderkanker.DNA zit in alle cellen van het lichaam. Het is als een dikke gebruikershandleiding met instructies over hoe ons lichaam werkt. Bij ALL is het DNA van sommige cellen in het lichaam veranderd. Dit betekent bijvoorbeeld dat er in de handleiding een pagina ontbreekt of dat er een pagina niet leesbaar is door een koffievlek. Dit zorgt voor problemen.Er zijn verschillende vormen van ALL, afhankelijk van hoe het DNA veranderd is. Een voorbeeld hiervan is het omwisselen van twee pagina's in de handleiding. Hierdoor smelten twee verschillende stukjes van het DNA samen. Dit wordt ook wel een fusiegen genoemd.Bij patiënten met ALL en bepaalde fusiegenen keert de ziekte vaak terug. Daarnaast ervaren ze veel bijwerkingen van de behandeling. Onderzoekers gaan daarom in dit onderzoek op zoek naar betere en doelgerichtere behandelingen voor deze kinderen.Over het onderzoekDe onderzoekers ontdekten eerder dat specifieke veranderingen in ALL-cellen bepalen hoe goed behandelingen met bepaalde medicijnen (zoals kinaseremmers) en immunotherapie werken. Eén van zo'n verandering is het ontbreken van één bepaalde regelaar (IKZF1). In dit onderzoek bekijken de onderzoekers de nadelige effecten van het ontbreken van deze regulaar op de werking van kinaseremmers en immunotherapie bij patiënten met ALL en bepaalde fusiegenen. Ze onderzoeken ook hoe ze dit kunnen verbeteren. Dit helpt uiteindelijk bij het maken van betere en gerichtere behandelingen, met minder bijwerkingen, voor patiënten met bepaalde vormen van bloedkanker.Centrum: Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie Startjaar: 2025Looptijd: 4 jaar Totale kosten/bijdrage KiKa: n.t.b.Onderzoeksnummer: 505Projectleiders: Dr. Judith Boer en Prof. dr. Monique Den Boer, Acute lymfatische leukemie, bloedkanker, is de meest voorkomende vorm van kinderkanker. Hoewel de genezingskans hoog is, keert bij sommige kinderen de ziekte vaak terug. Onderzoekers van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie gaan daarom op zoek naar betere en doelgerichtere behandelingen voor deze kinderen.

Lees meer

De terugkeer van leukemie bij zuigelingen

Veruit de meest voorkomende vorm van kanker op de kinderleeftijd is acute lymfatische leukemie (ALL). Dankzij intensief onderzoek in de afgelopen decennia zijn de genezingskansen voor kinderen met ALL tegenwoordig gunstig. Met behulp van chemotherapie geneest ongeveer 80% van alle kinderen met ALL. Echter, deze behandelingen falen bij ongeveer 50% van de zuigelingen (kinderen jonger dan 1 jaar) met ALL. Hoewel de behandeling bij zuigelingen met ALL aanvankelijk effectief lijkt, blijkt de leukemie in veel van de gevallen zeer snel terug te keren. Dit betekent dat, hoewel de meeste leukemiecellen gedood worden door de huidige medicijnen, er vermoedelijk enkele leukemiecellen onopgemerkt blijven. Deze leukemiecellen overleven de therapie, om vervolgens weer uit te groeien tot een volwaardige leukemie. Deze onopgemerkte leukemiecellen verschuilen zich mogelijk in het beenmerg van de patiënt. Over het onderzoekVoor veel van de huidige medicijnen is het beenmerg moeilijk te bereiken. Daarnaast geeft het beenmerg signalen af die leukemiecellen nog eens extra beschermen tegen die medicijnen die het beenmerg wel bereiken. In dit onderzoek gaan onderzoekers op zoek naar factoren die deleukemiecellen van zuigelingen nodig hebben om zich te verschuilen in het beenmerg. Met deze informatie kunnen in de toekomst strategieën worden ontwikkeld waarmee voorkomen kan worden dat de leukemiecellen hun schuilplaats in het beenmerg kunnen handhaven. Hierdoor kan de behandeling effectiever worden en wordt de kans op het terugkeren van de leukemie aanzienlijk kleiner.ResultatenDe onderzoekers gebruikten de zogenaamde ‘co-culture’ techniek, waarbij leukemie- en beenmergcellen samen gekweekt worden en hun interacties worden geobserveerd. Ze ontdekten dat niet alle leukemiecellen zich hetzelfde gedragen. Sommige leukemiecellen hechten zich aan de beenmergcellen en andere doen dit niet. Het is zeer waarschijnlijk dat juist de cellen die in staat zijn om zich aan de beenmergcellen te hechten zich ook goed in het beenmerg van de patiënt zouden kunnen verschuilen en een terugkeer van de ziekte kunnen veroorzaken. Vervolgens keken de onderzoekers of er genen waren die specifiek actief zijn in deze hechtende cellen. Ze vonden meerdere genen die veel actiever waren in de hechtende cellen. Na het kritisch bekijken van de resultaten zagen de onderzoekers echter dat deze genen juist heel actief waren in de beenmergcellen in plaats van de leukemiecellen en dat de minimale besmetting van beenmergcellen tussen de leukemiecellen gigantische effecten op de onderzoeksresultaten had. Uit deze resultaten kunnen dus geen betrouwbare conclusies over genen in verschillende types leukemiecellen getrokken worden. Het is van belang om te realiseren dat ondanks dat de co-culture methode een waardevolle techniek is, minimale besmettingen de resultaten kunnen vertroebelen. Zorgvuldigheid tijdens het opzetten van experimenten en analyseren van onderzoeksresultaten is daarom essentieel.Onderzoeksnummer: 75Centrum: Sophia Kinderziekenhuis – Erasmus MC RotterdamStartjaar: 2010 Looptijd: 4 jaarTotale kosten/bijdrage KiKa: € 488.000, Bij 1 op de 2 kinderen jonger dan 1 jaar met acute lymfatische leukemie werkt chemotherapie onvoldoende. Vaak lijkt de behandeling aanvankelijk effectief, maar keert de leukemie snel terug. Dit komt mogelijk doordat enkele leukemiecellen zich verstoppen in het beenmerg en hierdoor ontsnappen aan de behandeling. Onderzoekers zoeken uit hoe dit werkt.

Lees meer

De terugkeer van neuroblastomen

Neuroblastoom is een tumor die in de buikholte van jonge kinderen kan ontstaan. De prognose voor uitgezaaide neuroblastoom is erg slecht. Patiënten worden met zware chemotherapie behandeld en de tumoren lijken hierdoor meestal volledig te verdwijnen. Bij veel patiënten komt na verloop van tijd de tumor weer terug. Vaak werkt chemotherapie dan niet meer goed. Onderzoekers zochten uit hoe dit komt.ResultatenDe onderzoekers ontdekten dat er twee celtypen neuroblastoomcellen bestaan. Elke tumor bevat allebei de celtypes. Het ene celtype is veel gevoeliger voor medicijnen dan het andere. De twee celtypen verschillen in allerlei eigenschappen van elkaar. Toch kunnen ze in elkaar overgaan, alsof ze een ander jasje aantrekken. Tumoren die na verloop van tijd weer terugkeren bestaan voor een groot gedeelte uit het celtype dat ongevoelig is voor medicijnen. De verhoudingen tussen beide celtypes lijken dus te verschuiven en ervoor te zorgen dat er meer cellen komen die resistent zijn tegen de chemotherapie. Hierdoor zou de tumor makkelijker terug kunnen keren. De onderzoekers proberen nu medicijnen te ontwikkelen tegen dit specifieke celtype.Daarnaast hadden patiënten bij wie de tumor terugkeerde opvallend vaak afwijkingen (mutaties) in hun tumorcellen. Deze afwijkingen zorgden voor de activatie van bepaalde processen (de MAPK-route), die celgroei bevorderen. Ook bleken deze afwijkingen ervoor te zorgen dat de meerderheid van de neuroblastoomcellen in de tumor van het type werden dat ongevoelig is voor medicijnen.Verder vonden de onderzoekers dat bepaalde eiwitten, zogenaamde BMP-eiwitten, het gevaarlijke celtype met rust laat, terwijl deze eiwitten de groei van het andere celtype remt. Dit geeft belangrijk inzicht in de werking van beide celtypes en biedt de mogelijk om gericht medicijnen te ontwikkelen die beide celtypes apart aanvallen. De bevindingen van dit onderzoek worden momenteel vertaald naar de kliniek door geneesmiddelen te testen die tegen de MAPK-route en de BMP-eiwitten gericht zijn.Onderzoeksnummer: 74Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC AmsterdamStartjaar: 2010 Looptijd: 4 jaarTotale kosten/bijdrage KiKa: € 540.367, Elk jaar krijgen ongeveer 25 kinderen in Nederland een neuroblastoom. Bij veel van hen keert de ziekte na enige maanden tot jaren weer terug. Vaak werken medicijnen dan niet meer goed. Onderzoekers zochten uit hoe dit komt.

Lees meer

Resistentie bij medicijn voor leukemie

Methotrexaat is een van de belangrijkste medicijnen bij de behandeling van kinderen met acute lymfatische leukemie (ALL). Methotrexaat wordt door de leukemiecel opgenomen, waarna het wordt omgezet in andere vormen. Hierbij is een enzym betrokken, genaamd folylpolyglutamaat synthetase (FPGS). De omzetting van het medicijn naar andere vormen heeft twee belangrijke voordelen: (1) deze andere vormen van het medicijn blijven langer in de leukemiecel, en (2) ze hebben een krachtiger effect op de leukemiecel. Wanneer methotrexaat niet wordt omgezet naar andere vormen dan is de behandeling minder effectief of kan er sprake zijn van resistentie tegen het medicijn.Over het onderzoekBij ongeveer 25% van de kinderen met ALL werkt het medicijn methotrexaat niet goed. Het is belangrijk om te weten waarom het niet goed werkt en of dit eventueel al in een vroeg stadium te voorspellen is. Dit onderzoek richt zich op de rol van het enzym FPGS bij resistentie tegen methotrexaat bij kinderen met ALL. De onderzoekers bestudeerden met name of afwijkingen in specifieke delen van het erfelijke materiaal van kinderen met leukemie hierbij een rol spelen. Deze afwijkingen kunnen er namelijk voor zorgen dat het enzym niet goed werkt, waardoor het medicijn niet meer goed omgezet kan worden naar een andere vorm en er mogelijk resistentie optreedt.ResultatenDe onderzoekers bestudeerden het RNA van kinderen met leukemie. RNA werkt samen met het DNA, de "blauwdruk" van je lichaam. DNA bevat alle informatie over hoe je lichaam werkt. RNA zorgt ervoor dat deze informatie kan worden gelezen en gebruikt. Je kunt het zien als een kopie van een stukje DNA. Hiermee kan een specifiek eiwit worden gevormd. In de onderzochte leukemiecellen bleken veranderingen aanwezig te zijn in het RNA dat het FGPS-enzym kan vormen. Hierdoor kunnen er verschillende vormen van het FPGS-enzym gemaakt worden. Dit kan leiden tot een verminderde werking van het enzym. Deze veranderingen in de RNA-code werden niet in normale bloedcellen van controlepersonen aangetroffen. Opmerkelijk was wel dat de onderzoekers bij controlepersonen verschillende van deze veranderingen in normale beenmergcellen aantroffen. Een belangrijke volgende stap is daarom om te onderzoeken of, en in welke mate, de aanwezigheid van deze veranderingen in de RNA-code ook daadwerkelijk aanleiding geven tot een veranderde werking van het FPGS-enzym en resistentie tegen het medicijn methotrexaat bij patiënten met ALL.Onderzoeksnummer: 71Centrum: Amsterdam UMC (locatie VU)Startjaar: 2010Looptijd: 2 jaar Totale kosten/bijdrage KiKa: €156.343, Methotrexaat is een van de belangrijkste medicijnen bij de behandeling van kinderen met acute lymfatische leukemie (ALL). Bij ongeveer 25% van de kinderen met ALL blijkt het medicijn methotrexaat niet goed te werken. Het is belangrijk om te weten waarom het niet goed werkt en of dit eventueel al in een vroeg stadium te voorspellen is. Onderzoekers uit het Amsterdam UMC (locatie VU) gingen hiermee aan de slag.

Lees meer

Achtergebleven leukemiecellen voorspellen terugkeer van ziekte

Acute myeloïde leukemie (AML) is een vorm van bloedkanker die tijdens de kinderleeftijd weinig voorkomt (circa 25 patiënten per jaar in Nederland). Alhoewel de overlevingskansen van kinderen met AML de laatste jaren beter zijn geworden door zwaardere chemotherapie, keert de ziekte bij ongeveer 40% van de kinderen toch terug (recidief).Het vroegtijdig kunnen voorspellen van de kans op een recidief maakt het mogelijk om patiënten al vroeg in de behandeling “op maat” te kunnen behandelen: intensievere therapie voor kinderen met een hoge kans op een recidief en lichtere therapie (en dus mogelijk minder bijwerkingen) voor kinderen met een kleine kans op een recidief. Uit eerdere studies, onder andere uit Nederland, is gebleken dat de kans op terugkeer van de ziekte groter is bij patiënten bij wie tijdens de therapie nog kleine aantallen AML-cellen in het beenmerg aantoonbaar zijn (MRD-positief).Over het onderzoekOm te bepalen of er leukemiecellen achterblijven in het beenmerg, gebruiken onderzoekers een methode (MRD-diagnostiek) die cel-specifieke labels toevoegt aan de cellen in de beenmergmonsters. Hiermee kunnen zelfs kleine aantallen achtergebleven leukemiecellen aangetoond worden. Onderzoekers van het Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis optimaliseerden deze methode.ResultaatVoorheen gebruikten onderzoekers maximaal vier verschillende labels. In deze studie is de techniek geoptimaliseerd en gebruikten de onderzoekers acht verschillende labels. Hierdoor is de kans op het vinden van kleine hoeveelheden achtergebleven leukemiecellen groter en is er een grotere zekerheid dat het daadwerkelijk om leukemiecellen gaat. De onderzoekers hebben met deze geoptimaliseerde methode 368 beenmergmonsters, afkomstig van 99 patiënten, gemeten. Onder andere op basis van deze studie is er een nieuw behandelingsprotocol opgestart in Nederland en meerdere andere landen. Hierbij wordt op twee verschillende tijdstippen MRD gemeten, en op basis van de uitslag wordt ingegrepen in de behandeling. Dit betekent dat kinderen met een hoge MRD-waarde op één van beide gemeten tijdstippen, ingedeeld wordt in een hogere risicogroep met intensievere therapie tot gevolg. Hiermee kunnen de kinderen die hoger risico hebben op terugkeer van de ziekte, vroegtijdig geselecteerd worden en kan de uitkomst op langere termijn verbeterd worden.Onderzoeksnummer: 70 Centrum: Sophia Kinderziekenhuis – Erasmus MC Rotterdam/SKIONStartjaar: 2011 Looptijd: 4 jaarTotale kosten/bijdrage KiKa: € 420.000, De kans op terugkeer van leukemie is groter bij patiënten bij wie tijdens de therapie nog leukemiecellen in het beenmerg aantoonbaar zijn. Onderzoekers uit het Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis optimaliseerden de methode die gebruikt wordt om dit vast te stellen. Hierdoor kan het risico op terugval nauwkeuriger worden ingeschat.

Lees meer

We willen je graag op de hoogte houden over wat er met jouw donatie gebeurt.

Meld je aanvoor de nieuwsbrief (opent in een nieuw venster)
Laat zien dat je ze zietHun verhaal telt