De terugkeer van leukemie bij zuigelingen
De rol van het beenmerg
Bij 1 op de 2 kinderen jonger dan 1 jaar met acute lymfatische leukemie werkt chemotherapie onvoldoende. Vaak lijkt de behandeling aanvankelijk effectief, maar keert de leukemie snel terug. Dit komt mogelijk doordat enkele leukemiecellen zich verstoppen in het beenmerg en hierdoor ontsnappen aan de behandeling. Onderzoekers zoeken uit hoe dit werkt.
Acute lymfatische leukemie
Veruit de meest voorkomende vorm van kanker op de kinderleeftijd is acute lymfatische leukemie (ALL). Dankzij intensief onderzoek in de afgelopen decennia zijn de genezingskansen voor kinderen met ALL tegenwoordig gunstig. Met behulp van chemotherapie geneest ongeveer 80% van alle kinderen met ALL. Echter, deze behandelingen falen bij ongeveer 50% van de zuigelingen (kinderen jonger dan 1 jaar) met ALL. Hoewel de behandeling bij zuigelingen met ALL aanvankelijk effectief lijkt, blijkt de leukemie in veel van de gevallen zeer snel terug te keren. Dit betekent dat, hoewel de meeste leukemiecellen gedood worden door de huidige medicijnen, er vermoedelijk enkele leukemiecellen onopgemerkt blijven. Deze leukemiecellen overleven de therapie, om vervolgens weer uit te groeien tot een volwaardige leukemie. Deze onopgemerkte leukemiecellen verschuilen zich mogelijk in het beenmerg van de patiënt.
Over het onderzoek
Voor veel van de huidige medicijnen is het beenmerg moeilijk te bereiken. Daarnaast geeft het beenmerg signalen af die leukemiecellen nog eens extra beschermen tegen die medicijnen die het beenmerg wel bereiken. In dit onderzoek gaan onderzoekers op zoek naar factoren die de leukemiecellen van zuigelingen nodig hebben om zich te verschuilen in het beenmerg. Met deze informatie kunnen in de toekomst strategieën worden ontwikkeld waarmee voorkomen kan worden dat de leukemiecellen hun schuilplaats in het beenmerg kunnen handhaven. Hierdoor kan de behandeling effectiever worden en wordt de kans op het terugkeren van de leukemie aanzienlijk kleiner.
Resultaten
De onderzoekers gebruikten de zogenaamde ‘co-culture’ techniek, waarbij leukemie- en beenmergcellen samen gekweekt worden en hun interacties worden geobserveerd. Ze ontdekten dat niet alle leukemiecellen zich hetzelfde gedragen. Sommige leukemiecellen hechten zich aan de beenmergcellen en andere doen dit niet. Het is zeer waarschijnlijk dat juist de cellen die in staat zijn om zich aan de beenmergcellen te hechten zich ook goed in het beenmerg van de patiënt zouden kunnen verschuilen en een terugkeer van de ziekte kunnen veroorzaken.
Vervolgens keken de onderzoekers of er genen waren die specifiek actief zijn in deze hechtende cellen. Ze vonden meerdere genen die veel actiever waren in de hechtende cellen. Na het kritisch bekijken van de resultaten zagen de onderzoekers echter dat deze genen juist heel actief waren in de beenmergcellen in plaats van de leukemiecellen en dat de minimale besmetting van beenmergcellen tussen de leukemiecellen gigantische effecten op de onderzoeksresultaten had. Uit deze resultaten kunnen dus geen betrouwbare conclusies over genen in verschillende types leukemiecellen getrokken worden. Het is van belang om te realiseren dat ondanks dat de co-culture methode een waardevolle techniek is, minimale besmettingen de resultaten kunnen vertroebelen. Zorgvuldigheid tijdens het opzetten van experimenten en analyseren van onderzoeksresultaten is daarom essentieel.
Onderzoeksnummer: 75
Centrum: Sophia Kinderziekenhuis – Erasmus MC Rotterdam
Startjaar: 2010
Looptijd: 4 jaar
Totale kosten/bijdrage KiKa: € 488.000