Rhabdomyosarcoom opsporen via het bloed
Zijn er specifieke kenmerken in het DNA van de tumor bij een rhabdomyosarcoom en kan daarop de behandeling worden aangepast? Met dat vraagstuk gaan onderzoekers in dit onderzoek aan de slag.


Over het onderzoek
Het rhabdomyosarcoom is de meest voorkomende weke delen tumor bij kinderen. De prognose van het rhabdomyosarcoom hangt onder andere af van het subtype, de plek en grootte van de tumor, en de aanwezigheid van uitzaaiingen. Als er sprake is van uitzaaiingen spreekt men van een zeer hoog risico rhabdomyosarcoom. Ondanks combinatie therapieën is de overleving (5 jaar) van hoog of zeer-hoog risico slecht (respectievelijk 55% en 35%). Bij de diagnose wordt bij alle patiënten het bot en beenmerg onderzocht op uitzaaiingen, met standaard technieken. Met nieuwe, gevoeligere technieken blijken er echter vaak wel tumorcellen aanwezig te zijn, die met de standaard technieken niet gevonden worden. Toch worden ook hiermee niet alle tumorcellen gevonden.
Het vervolg
Met deze studie gaan de onderzoekers op zoek naar nieuwe rhabdomyosarcoom specifieke kenmerken in het DNA van de tumor, via onder andere het bloed. Hiermee willen de onderzoekers bekijken of dit gebruikt kan worden tijdens de behandeling, om in de toekomst patiënten te kunnen identificeren die goed of slecht reageren tijdens therapie. Voor deze patiënten kan op basis hiervan vervolgens de risico inschatting en de bijbehorende therapie worden aangepast. Daarnaast willen de onderzoekers de patiënten identificeren die een risico hebben op een recidief (terugkeer van de ziekte) tijdens of na de therapie, en zo de overleving verbeteren.
Het resultaat
De onderzoekers hebben ontdekt dat kinderen meer kans hebben om de ziekte weer terug te krijgen en hieraan uiteindelijk te overlijden, als er in bloed en/of beenmerg inderdaad sporen van de tumor terug te vinden zijn. Nu we dit weten, kunnen de onderzoekers in een vervolgonderzoek kijken of die kinderen alsnog kunnen genezen als ze de behandeling verder intensiveren. Ook willen de onderzoekers bekijken of de technieken die ze hebben ontwikkeld binnen dit onderzoek, ook kunnen toepassen bij andere solide tumoren.
Centrum: Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie
Looptijd: 4 jaar en 3 maanden
Bijdrage KiKa: € 529.673