Nieuwe medicijnen om hersentumoren effectiever te bestrijden
Hersentumoren zijn, na leukemie, de meest voorkomende vorm van kanker bij kinderen. Ondanks zeer intensieve behandelmethoden, waarbij gebruik wordt gemaakt van bestraling en chemotherapie, zijn de vooruitzichten van kinderen met een hersentumor nog altijd slecht. Bovendien hebben dergelijke behandelingen vaak zware bijwerkingen op zowel korte als lange termijn.
Om de huidige therapie te verbeteren en de neveneffecten van de behandeling van hersentumoren bij kinderen te verminderen, zijn dringend nieuwe geneesmiddelen nodig.
Over het onderzoek
Doel van dit onderzoek is om nieuwe medicijnen te ontwikkelen die de tumorcellen effectiever bestrijden of het effect van radiotherapie versterken, zonder normale hersencellen te beschadigen. Hiertoe zullen een paar duizend natuurlijke en chemische stoffen worden getest op hun vermogen om groei van hersentumorcellen te remmen of celdood te bevorderen, al dan niet in combinatie met straling of andere chemotherapeutica. Dit gebeurt in een zogenaamde “high-throughput setting”, waarbij, gebruik makend van geavanceerde apparatuur, in het laboratorium in korte tijd grote aantallen stoffen getest kunnen worden. De cellen die gebruikt worden voor dit soort experimenten zijn afkomstig van kinderen met verschillende soorten hersentumoren (zoals medulloblastoom, glioom en ependymoom). De stoffen die het grootste remmende effect op tumorcelgroei laten zien of het effect van bestraling versterken, zullen vervolgens nader worden onderzocht.
Doordat veel middelen die op deze manier getest worden vaak al gebruikt worden als medicijn tegen andere ziektes, is de verwachting dat de middelen die worden aangemerkt als mogelijk nieuw medicijn voor de behandeling van hersentumoren snel in de kliniek gebruikt kunnen worden. Daarmee zal dit onderzoek hopelijk bijdragen aan een verbeterde behandeling van kinderen met een hersentumor!
Resultaten van het onderzoek
Het onderzoek is in januari 2009 van start gegaan en er zijn testen gedaan op medulloblastoom cellen met 960 chemische stoffen die gericht zijn tegen eiwitten die verscheidene processen in de cel reguleren. Van de 960 verschillende stoffen bleken er 66 de groei van tumorcellen te remmen, of het effect van bestraling te versterken. Hierbij waren stoffen waarvan al bekend was dat ze een effect hebben op de groei van tumorcellen na bestraling, zoals neocuproine of quercetine, hetgeen een goede validatie is van het testsysteem. Van de 66 werkzame stoffen waren er 23 die ook bij herhaling celgroei verminderden. De drugs die het meeste effect lieten zien op groei van medulloblastoom cellen zijn vervolgens ook getest op primaire glioom cellen. Op deze hersentumor cellen bleek een aantal van deze stoffen eveneens werkzaam te zijn.
Tevens zijn er nieuwe testen gedaan met een serie van 2000 medicijnen die in de kliniek gebruikt worden voor andere aandoeningen, maar waarvan het effect op hersentumoren nog niet bekend is. Deze serie is getest op medulloblastoom-, ependymoom- en hooggradige kinderglioom cellen en leverde nog eens 48 nieuwe stoffen op die de groei van hersentumor cellen remden of celdood veroorzaakten. Op basis van deze resultaten kunnen we 4 soorten stoffen onderscheiden: 1) stoffen die geen effect hebben op groei van hersentumorcellen, 2) stoffen die celgroei kunnen remmen, 3) stoffen die celdood kunnen bewerkstelligen in combinatie met bestraling, 4) stoffen die ook zonder bestraling voor celdood kunnen zorgen. Onder deze laatste groep vallen bekende chemotherapeutica, maar ook zogenaamde limonoides (stoffen die voorkomen in citrusvruchten) en medicijnen die gebruikt worden bij de behandeling van hartritmestoornissen. Deze klasse medicijnen zou een interessante toevoeging kunnen zijn voor de behandeling van hersentumoren bij kinderen.
Conclusie
De resultaten van dit onderzoek zijn veelbelovend en zijn de eerste aanzet voor het ontwikkelen van nieuwe behandelmethoden voor kinderen met een hersentumor. Voordat de middelen die uit deze experimenten naar voren zijn gekomen in de kliniek gebruikt kunnen worden, zullen ze nader onderzocht moeten worden om hun effect op celdood te bevestigen.
Onderzoeksnummer: 28
Centrum: VU medisch centrum Amsterdam
Startjaar: 2008
Looptijd: 2 jaar
Totale kosten/bijdrage KiKa: € 186.000