Van leukemie naar de Marine
Als kind droomde ik ervan om mij in te zetten voor anderen. Mijn vader werkte bij de Marine. Naar zijn voorbeeld wilde ik later ook bij Defensie. Die wens is altijd gebleven.
Toen ik drie jaar was, kreeg ik acute lymfatische leukemie. Ik herinner mij daar zelf bijna niets van, omdat ik zo jong was. Mijn ouders vertelden mij later dat ze in die periode zo veel mogelijk wilden dat ik gewoon kind kon zijn. Wat ik nu van die tijd weet, komt van hen. Door de medicijnen, vooral dexamethason, had ik woedeaanvallen. Ik vond het moeilijk volwassenen te vertrouwen, omdat er steeds artsen en verpleegkundigen om mij heen waren die onderzoeken deden en prikten. Als kind kon ik mijn grenzen niet aangeven. Dat gevoel van wantrouwen heb ik nog lang met me meegedragen.
De echte impact voelde ik pas in mijn puberteit. Vermoeidheid is een bekend probleem bij survivors van kinderkanker en dat merkte ik ook bij mijzelf. Waar leeftijdsgenoten uitgingen en lange nachten maakten, moest ik goed op mijzelf letten. Als ik toch een keer meeging, moest ik soms drie of vier dagen bijkomen. Ik vergeleek mijzelf met anderen en zag dat ik anders was. Dat vond ik lastig. Ik zocht verklaringen voor mijn vermoeidheid, voor concentratieproblemen en voor het gevoel dat ik sneller volwassen was dan mijn omgeving. In die periode was ik geregeld somber en trok ik mij terug. Het vertrouwen in mijn lichaam was niet vanzelfsprekend, omdat er ooit iets ingrijpends was gebeurd. Want hoe wist ik zeker dat het niet nóg een keer zou gebeuren?
Maar die moeilijke periode maakte mij ook sneller volwassen. Ik leerde vechten, doorgaan en mijn weg vinden. En ik bleef vasthouden aan mijn droom: mij inzetten voor anderen. Ik wist dat ik mijn vader achterna wilde gaan. Eerst studeerde ik rechten want ik wilde graag een opleiding doen. En nu word ik opgeleid tot officier logistieke dienst. Over een half jaar ben ik klaar en hoop ik aan de slag te kunnen bij de Koninklijke Marine.
Daar ben ik trots op. Trots dat ik een fysiek en mentaal zware opleiding bijna heb doorstaan. Trots dat ik hier nu sta als volwassen en gezond persoon. Mijn kinderdroom om anderen te helpen kan ik nu invullen. Net zoals artsen en verpleegkundigen zich vroeger voor mij hebben ingezet, wil ik er nu voor anderen zijn.
Als ik naar het meisje op de foto kijk, zou ik tegen haar willen zeggen dat zij ontzettend trots op zichzelf mag zijn. Dat het zwaar is geweest en ze er hard voor heeft moeten knokken. Maar dat zij uiteindelijk bereikt heeft waar zij als klein meisje van droomde. En dat gun je ieder kind.